Enzymatische processen zijn biochemische reacties die worden versneld door enzymen. Enzymen zijn eiwitten die fungeren als katalysatoren, wat betekent dat ze de snelheid van chemische reacties verhogen zonder zelf verbruikt te worden in het proces. Ze verlagen de activeringsenergie die nodig is voor een reactie, zodat deze sneller kan verlopen.

Een enzym werkt door zich te binden aan een specifiek molecuul, het substraat, en vervolgens een reactie te versnellen die het substraat omzet in een product. Dit proces gebeurt meestal in een specifiek actieve site op het enzym, waar de interactie tussen het enzym en het substraat de chemische reactie mogelijk maakt.

Bijvoorbeeld, in het spijsverteringsproces helpen enzymen zoals amylase (dat zetmeel afbreekt) en lipase (dat vetten afbreekt) de vertering van voedsel te versnellen.

Voor alle principiële functies zijn er enzymen die het werk of versnellen of tot stand brengen:

Enzymen die vetten, suikers en eiwitten verwerken, spelen een cruciale rol in het spijsverteringsproces. Ze breken complexe moleculen af tot kleinere eenheden die het lichaam kan absorberen en gebruiken. Hier is een overzicht van de belangrijkste enzymen voor elke groep:

1. Enzymen die vetten verwerken:

  • Lipase is het belangrijkste enzym dat vetten afbreekt. Het wordt geproduceerd in de alvleesklier en werkt in de dunne darm. Lipase breekt triglyceriden (de meest voorkomende vetten in ons dieet) af tot vetzuren en glycerol, die het lichaam kan opnemen en gebruiken voor energie of opslag.
  • Bilezuren (gal) zijn geen enzymen, maar helpen vetten te emulgeren (in kleinere druppeltjes te verdelen), waardoor lipase gemakkelijker zijn werk kan doen.

2. Enzymen die suikers (koolhydraten) verwerken:

  • Amylase is het enzym dat zetmeel (een complexe suiker) afbreekt tot maltose (een disacharide). Het wordt geproduceerd in de speekselklieren (waar het begint met de afbraak in de mond) en in de alvleesklier, die amylase naar de dunne darm aflevert.
  • Lactase is specifiek voor de afbraak van lactose (de suiker in melk). Het wordt in de dunne darm geproduceerd en splitst lactose in de monosachariden glucose en galactose.
  • Maltase breekt maltose af tot twee moleculen glucose, wat het lichaam snel kan gebruiken als energie.

3. Enzymen die eiwitten verwerken:

  • Pepsine is het belangrijkste enzym voor eiwitafbraak in de maag. Het wordt in de maag geproduceerd in een inactieve vorm, pepsinogeen, en geactiveerd door de zure omgeving. Pepsine breekt eiwitten af tot kleinere peptideketens.
  • Trypsine en chymotrypsine worden in de alvleesklier geproduceerd en in de dunne darm geactiveerd. Deze enzymen breken de peptideketens verder af tot kleinere polypeptides en aminozuren.
  • Peptidase is een ander enzym dat in de dunne darm werkzaam is en de kleinere peptiden afbreekt tot individuele aminozuren, die het lichaam kan absorberen.

Samenvattend:

  • Lipase (vetten)
  • Amylase (suikers)
  • Pepsine, trypsine, chymotrypsine, peptidase (eiwitten)

Deze enzymen zorgen ervoor dat de voedingsstoffen in ons voedsel op de juiste manier worden afgebroken en geabsorbeerd, zodat ons lichaam de benodigde energie en bouwstoffen kan verkrijgen.